Belastingdienst mag wijze van doorgegeven adresgegevens niet voorschrijven
18-07-2012 09:50 • Vakstudienieuws Vandaag
Een man emigreert in 2004 naar Zwitserland. De Belastingdienst beschikt over zijn adres aldaar. In de IB-aangifte over 2004 geeft de man te conserveren inkomen uit aanmerkelijk belang aan. In 2007 verhuist hij naar een ander adres in Zwitserland. Hij stelt dat met een commercieel aangifteprogramma zijn IB-aangifte over 2006 is ingediend en dat toen ook zijn nieuwe adres is doorgegeven. De man ging er dus vanuit dat de Belastingdienst van zijn nieuwe adres op de hoogte was. De conserverende aanslag over 2004 wordt desondanks eerst naar het oude adres gestuurd. De inspecteur verklaart het bezwaar van de man vervolgens niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding, hetgeen door Hof Den Haag in hoger beroep wordt bevestigd. De man had namelijk via de website van de Belastingdienst een formulier moeten downloaden en zo zijn nieuwe adres moeten doorgeven. De man gaat in cassatie.
De Hoge Raad oordeelt dat de Belastingdienst, bij het ontbreken van een daartoe strekkende wettelijke bepaling, niet gerechtigd is om belastingplichtigen voor te schrijven dat adresgegevens uitsluitend op een bepaalde wijze kunnen worden gemeld. De inspecteur kan alleen voorbijgaan aan de kennisgeving van adresgegevens op bepaalde (zoals digitale) formulieren, mits uit dat formulier zelf blijkt dat langs deze weg ter kennis van de inspecteur gebrachte adresgegevens niet door de Belastingdienst worden verwerkt. Het beroep van de man is gegrond. Volgt verwijzing naar Hof Amsterdam. Dit hof moet allereerst onderzoeken wanneer de aanslag naar het oude adres is verstuurd. Het hof heeft namelijk nagelaten de grief van de man te behandelen, die inhield dat de inspecteur de verzending van het aanslagbiljet in december 2007 niet aannemelijk had gemaakt.