Hoge Raad: Onduidelijke brief voldoet als melding betalingsonmacht
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat een onduidelijke brief over liquiditeitsproblemen die een bedrijf in 2006 stuurde naar de Belastingdienst, gezien kan worden als melding van betalingsonmacht.
Op 28 augustus 2006 schreef het bedrijf het volgende stukje proza aan de fiscus: ‘Ondanks herhaaldelijke verzoeken onzerzijds is het dan eindelijk zover, we hebben van u een fiscaal nummer voor de belasting mogen ontvangen. Op de site is nog niet zichtbaar alle aangiften, maar we hebben wel zojuist de aangiften Loonheffing over de maanden November 2005 t/m Juli 2006 digitaal bij u aangeleverd. Door de lange aanvraag termijn en de slechte financiële situatie is client nu niet in staat om per omgaande deze aangiften te betalen. Ik verzoek u dan ook deze met de nog op papier in te dienen negatieve aangiften Omzetbelasting over het 4e kwrt 2005, groot € 4.765,– en over het 1e halfjaar 2006, groot € 12.210,– te willen verrekenen. Ten overvloede vraag ik u hierbij nogmaals vriendelijk om ons formulieren te sturen om de negatieve aangiften in te kunnen dienen. Tevens verzoek ik dan ook uitstel van betaling voor het volledige bedrag van de vermelde belastingen.’
Het Hof in Den Haag heeft geoordeeld dat redelijkerwijs niet gezegd kan worden dat met deze brief, gelet op de inhoud, een melding van betalingsonmacht is gedaan, temeer niet omdat de brief gewag maakt van een mogelijkheid de in geding zijnde schuld te betalen via verrekening met teruggaven omzetbelasting, waarbij komt dat sprake is van reële teruggaven.
Op 17 februari 2012 mag de Hoge Raad beoordelen of deze mededeling wel volstaat als melding van betalingsonmacht. De Hoge Raad constateert dat de brief blijk geeft van liquiditeitsproblemen. Het Hof was er vanuit gegaan dat de brief alleen maar gewag maakt van de mogelijkheid de schuld te betalen via verrekening met teruggaven omzetbelasting. Maar ook tijdelijke betalingsonmacht is betalingsonmacht. Vooralsnog ontspringt de bestuurder die persoonlijk aansprakelijk was gesteld voor de belastingschuld, de dans. De zaak wordt verwezen naar het Hof in Amsterdam voor verdere afhandeling.